De mineur

Sappeurs en mineurs vormen een onafscheidelijk koppel. Van oudsher treden zij samen op. Tegenwoordig is dat nog steeds zo, maar hun taak is in de loop van de eeuwen wel veranderd.

Ravenstein

In 1387 belegerde de bisschop van Luik het kasteel van Ravenstein aan de Maas. De bisschop liet ‘koolgravers’ (mijnwerkers) aanrukken om een gang tot onder de kasteelmuur te graven. Het plan was om die muur met buskruitmijn te vernielen. Hoe dit precies afliep, weten we niet. Maar de heer van Ravenstein wist zich te handhaven en de bisschop droop verslagen af. Misschien was dit de eerste keer in Nederland dat er mineurs actief waren. Het zou nog 200 jaar duren voordat mineurs echt deel gingen uitmaken van het leger.

Mineurs mineren

De eerste mineurs groeven ondergrondse gangen tot onder vestingmuren en – wallen. Aan het einde van de gang maakten zij een mijnkamer, gevuld met buskruit. Met deze mijnlading wilden de belegeraars een bres slaan in de muur of de wal, waardoor de infanterie kon aanvallen. Het ‘mineren’ van vestingen werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tot een ware kunst verheven. Verschillende Nederlandse steden en kastelen kregen te maken met deze vorm van oorlogvoering. Ook de verdedigers zetten hierbij mineurs in om ‘tegenmijnen’ te graven.

Specialiseren

Mineurs specialiseerden zich gaandeweg steeds meer op het werk met springstoffen. Het graafwerk werd overgelaten aan pioniers. Het graven van mijnen was echter vakwerk en vaak gevaarlijk. Niet iedereen was daarvoor geschikt. Daarom ontstonden speciale eenheden: de sappeurs. Zo was de twee-eenheid tussen mineurs en sappeurs geboren.

Mineurs van nu

De sappeurs hebben hun ‘mollenbestaan’ achter zich gelaten. Zij worden tegenwoordig ingezet voor verschillende genietaken. De mineurs bleven specialisten in het werk met springmiddelen.